Beste matties tot collega’s

Geplaatst in Jongeren op

Sinds kort is team Dordrecht een dynamisch duo rijker. Josiemar van de Werp a.k.a. Kokkie (25) en Zouhair El Yaakoubi (25) zijn naast oud buurjongens sinds kort óók collega`s van elkaar.

Opgegroeid in dezelfde straat in Wielwijk, dezelfde school, allebei vader van een zoontje, dezelfde voetbaltalenten en dezelfde leeftijd, proberen ze nu samen de jeugd op het rechte pad te houden en kansen te bieden voor de toekomst. Josiemar: “Samen waren we vroeger onafscheidelijk op straat en moesten onze ouders ons van de straat halen. Altijd buiten, voetballen, kattenkwaad uithalen. Met ons als voorbeeld zie je dat ook jongens van de straat er wat van kunnen maken!”

Yin en Yang

Josiemar: “Veel mensen denken dat Zouhair en ik hetzelfde zijn en doen. Maar we versterken elkaar. Ik ben een observeerder en Zouhair zegt meer wat hij vindt. In het werk geeft dit veel voordelen en weet ik precies wat ik aan hem heb. Onze levens kwamen ook niet altijd overeen, zo was Zohair eerder vader dan ik. In die periode stonden we anders in het leven.” Zouhair: “Josiemar is inderdaad veel introverter en rustiger, terwijl ik extravert en enthousiast ben. We zijn een soort van Yin en Yang. Waar mijn ideeën stoppen, gaat Josiemar er verder mee en vice versa.” Samen werken zij nu met een groep jonge vluchtelingen van de internationale schakelklas (ISK) van het Stedelijk Dalton Lyceum. Voor deze leerlingen verzorgen zij inburgeringsactiviteiten. “Hierin zijn de verschillen zichtbaar, maar ook onze kwaliteiten”, vertelt Zouhair.

Waarom jongerenwerk?

Josiemar: “Mijn vader was jongerenwerker, dus vanaf jongs af aan ben ik meegenomen in het wereldje. Hoe hij omging met kinderen en jongeren, hoe hij ze een positief gevoel gaf, dat heeft mij echt geïnspireerd. Hij deed iets terug voor de mensen in de buurt. Ik heb zelf ook mooie herinneringen over het jongerenwerk, zo weet ik nog dat (inmiddels collega) Bas shirts had geregeld voor onze jongerengroep. Die shirts gebruiken we anno 2017 nog steeds, zoals laatst op het landelijk straatvoetbalkampioenschap.” Zouhair: “Wij komen uit een achterstandswijk. We konden kiezen: bij de rappers horen of voetbalminded zijn. Dat was het enige wat we hadden. In die tijd kwamen wij Bas Krans en Jimmy Martinus tegen, twee jongerenwerkers die nu onze collega’s zijn. Zij waren er altijd voor ons. Ze organiseerden toernooien, waren succesvol, wonnen toernooien en zorgden er daardoor voor dat jongeren uit hun directe omgeving kwamen. Op latere leeftijd had ik veel contact met jongerenwerker Issam, die nu mijn collega is. Ik zei tegen hem: Ik wil doen wat jij ook doet. Want hij heeft mij gemotiveerd om de jongerenwerker te worden die ik nu ben.”

Toekomst

“Ik ben blij en dankbaar dat ik de kans heb gekregen bij R-Newt”, vertelt Josiemar. “Dagelijks leer ik van mijn collega`s bij R-Newt om mij als jongerenwerker te ontwikkelen. Mijn toekomstbeeld had er anders uit kunnen zien, ik was bezig met een voetbalcarrière bij Go Ahead Eagles toen ik een ongeluk kreeg aan mijn middenvoetsbeentje. Over vijf jaar hoop ik als volwaardig jongerenwerker door te groeien en wellicht naar school te gaan om mijn kennis te verbreden. Via een hbo-opleiding social work bijvoorbeeld. Ik ben een goede motivator, buig dingen graag om naar iets positiefs. Vaak krijg ik te horen dat ik mensen een goed gevoel geef, dat ze vrolijk worden van mij. Over vijf jaar hoop ik dat nog steeds te doen!” Ook Zouhair vindt het belangrijk om voldoening uit zijn werk te halen: “Ik ben zelf maatschappelijke drempels tegen gekomen, die ervaringen wil ik meenemen in mijn werk. Ik wil mij inzetten voor onzichtbare jongeren, die bijvoorbeeld uit het criminele circuit komen. Die moet je vinden, die zijn niet zichtbaar op straat. Alles wat ik doe is met een achterliggende gedachte. Ik wil mensen motiveren, mensen op het rechte pad zetten , hen opties aanbieden. In de toekomst wil ik een maatschappelijk rolmodel zijn voor jongeren in Dordrecht. En daar werk ik met veel plezier aan; maak van je werk je hobby, dan werk je niet meer!”